Introductie

From The Spaghetti Western Database
Revision as of 17:13, 10 May 2015 by Admin (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search

Welkom bij SPAGHETTI WESTERNS – EEN GIDS VOOR BEGINNERS. Een goede start voor wie meer wil weten over het genre of geen keuze kan maken uit het grote aanbod aan titels.

Sidebar27.jpg

Sidebar8.jpg

Sidebar14.jpg

Sidebar3b.jpg

Sidebar19.jpg

Sidebar5.jpg

Sidebar11.jpg

Sidebar18.jpg

Sidebar2.jpg

Sidebar10.jpg

Sidebar9.jpg

Sidebar1.jpg

Wat is een Spaghettiwestern?

De spaghettiwestern ontstond in de eerste helft van de jaren zestig en bleef populair tot in de tweede helft van de jaren zeventig. Het genre dankt zijn naam aan het feit dat de meeste films werden geregisseerd door Italianen en werden geproduceerd door Italiaanse studios, vaak in samenwerking met andere Europese landen, met name Spanje en Duitsland. De term ‘spaghettiwestern’ had oorspronkelijk een negatieve betekenis, en was verzonnen door buitenlandse critici, die vonden dat de films van mindere kwaliteit waren dan de Amerikaanse westerns. De meeste films werden gemaakt met een beperkt budget, maar sommige waren toch vernieuwend en van een hoog artistiek niveau, hoewel ze in die tijd weinig waardering kregen, zelfs in Europa. In de jaren tachtig groeide de reputatie van het genre, en vandaag de dag heeft de term geen negatieve bijklank meer, hoewel sommige Italianen nog steeds de voorkeur geven aan de benaming western all’italiana (letterlijk: western op z’n Italiaans). In Japan spreekt men van Macaroniwesterns, in Duitsland van Italowesterns.

Wat maakt het genre zo speciaal?

Vaak wordt gedacht dat het genre ontstond als gevolg van het enorme succes van A Fistful of Dollars (1964) van Sergio Leone, een bewerking van een Japanse samurai film genaamd Yojimbo (Akira Kurosawa, 1964). Er werden echter al vóór Leone westerns gedraaid in Italië, en de Italianen waren niet de eerste Europeanen die in de jaren zestig westerns maakten. In Duitsland was met succes een reeks films geproduceerd naar het werk van Karl May, en de eerste Europese western die althans enige kenmerken van een ‘spaghettiwestern’ vertoonde, was een Brits-Spaanse coproductie, zonder Italiaanse inbreng: The Savage Guns (Michael Carreras, 1962).

Maar het was inderdaad Leone die het aanzien en de toon van het genre zou bepalen met zijn fameuze Dollar Trilogie, die naast A Fistful of Dollars nog omvat: For a Few Dollars more (1965) en The Good, the Bad and the Ugly (1966). Het Wilde Westen van Leone was een braakland van sneeuwwitte dorpjes, huilende winden, graatmagere honden en cynische helden, die er even ruig en ongeschoren uitzagen als de schurken.

De muziek voor de drie films werd geschreven door Ennio Morricone, en zijn muziek was al even ongewoon als de visuele stijl van Leone: hij gebruikte niet alleen instrumenten als trompet, harp of elektrische gitaar, maar ook gefloten deuntjes, zweepslagen en revolverschoten; het geheel werd door een criticus omschreven als een geluid als van ‘een ratelslang in een trommel’. Morricone zou de muziek voor meer dan 30 spaghettiwesterns schrijven, en in belangrijke mate bijdragen tot het succes van het genre.

In het algemeen zijn spaghettiwesterns actierijker dan hun Amerikaanse tegenhangers. De dialoog is schaars en men heeft erop gewezen dat de films zijn opgezet als opera’s, met de muziek als ondersteunend element voor de vertelling. Westerns werden van oudsher ‘paardenopera’s’ genoemd, maar zoals professor Christopher Frayling heeft opgemerkt, werd pas dankzij de Italianen duidelijk wat die term inhield. Voor hun tijd waren veel spaghettiwesterns tamelijk gewelddadig, en diverse films kregen te maken met censuurproblemen, wat soms leidde tot inkortingen of, in enkele gevallen, zelfs een vertoningsverbod. Veel spaghettiwesterns zijn gesitueerd in de omgeving van de Amerikaans-Mexicaanse grens en de schurken zijn vaak luidruchtige en sadistische Mexicaanse bandieten. De Amerikaanse Burgeroorlog en de periode vlak daarna worden ook veel gebruikt als achtergrond. In plaats van de normaal klinkende namen uit de Amerikaanse westerns zoals Will Kane of Ethan Edwards, dragen de helden vaak bizarre namen als Ringo, Sartana, Sabata, Arizona Colt of Django. Het is duidelijk dat het genre is ontstaan binnen een katholieke context: andere namen van hoofdpersonen zijn bijvoorbeeld Halelujah, Cemetery of Trinity (Drievuldigheid), en er zijn vaak picturale verwijzingen naar de katholieke iconografie, met name de kruisiging, het laatste avondmaal en het ecce homo. In het surrealistische en extravagante Django Kill! van Giulio Questi – een voormalige medewerker van Fellini – staat de hoofdpersoon op uit de dood, om vervolgens in een stoffig westernstadje getuige te zijn van een speciale versie van de Dag des Oordeels.

Voor veel spaghettiwesterns – met name die met een ruimer budget – werden locatieopnamen gedraaid in Spanje, vooral in de woestijn van Tabernas, nabij Almeria (in Andalusië) en Colmenar Viejo en Hoyo de Manzanares (beide in de omgeving van Madrid). De meest populaire Italiaanse locaties zijn te vinden in de provincie Lazio (de omgeving van Rome). Enkele spaghettiwesterns werden gefilmd in de Alpen, Noord-Afrika of Israël. De binnenopnamen werden meestal gemaakt in de filmstudio’s in Rome zoals Cinecittà en Elios, die beide over een ‘westernstadje’ beschikten. De Elios studio beschikte eveneens over een nagebouwd Mexicaans dorp.

Een korte Geschiedenis

# De Beginjaren

De western was altijd al populair in Italië. In de Tweede Wereldoorlog werden in Italië enkele westerns geproduceerd omdat het fascistische regime Amerikaanse westerns uit de bioscopen weerde. Een voorbeeld is Il Fanciullo del West (1942) van Giorgio Ferroni (die overigens diverse spaghettiwesterns zou regisseren tijdens de bloeitijd van het genre). In de jaren zestig draaiden er opnieuw weinig westerns in de bioscopen, maar dat had andere redenen: enkele van de belangrijkste regisseurs, zoals John Ford of Anthony Mann, verkeerden in de nadagen van hun carrière, en het genre maakte vooral furore op televisie, via series als Bonanza, Gunsmoke en Rawhide. De Karl May verfilmingen hadden een culturele context geschapen die een productie op grotere schaal van Europese westerns mogelijk maakte. De vroegste voorbeelden van Italiaanse westerns die in de jaren zestig werden geproduceerd, leken op Amerikaanse B-films, met een cast en crew die zich placht te verbergen achter Amerikaans klinkende namen.

A Fistful of Dollars van Leone werd tegelijkertijd, en in opdracht van dezelfde maatschappij, gedraaid als Pistols don’t argue van Marco Caiano. Terwijl Leone het genre een geheel nieuw aanzien gaf, vertelde Caiano een klassiek verhaal over sheriff Pat Garret, en waar Caiano een oudere Amerikaanse filmacteur (Rod Cameron) aantrok, koos Leone voor een jonge televisieacteur genaamd Clint Eastwood. Omdat het genre in 1965 nog in de kinderschoenen stond, vertonen de meeste films uit dat jaar zowel Amerikaanse als Italiaanse invloeden, zoals de twee Ringo-films van Duccio Tessari A Pistol for Ringo en Return of Ringo, beide met Giuliano Gemma, de eerste Italiaanse megaster van het genre. Leone had zich voor de internationale versie van A Fistful of Dollars nog verscholen achter het Amerikaans klinkende pseudoniem Bob Robertson. De eerste Italiaan die onder zijn eigen naam een spaghettiwestern draaide, was Sergio Corbucci met Minnesota Clay (1965).

# De Grote Bloeiperiode: 1966 – 1968

In deze vrij korte periode werden de meeste films gedraaid die nu worden erkend als klassiekers. In 1966 maakte Leone The Good, the Bad and the Ugly, algemeen beschouwd als de essentiële spaghettiwestern en tegenwoordig door velen gezien als de beste western ooit gemaakt. Een andere mijlpaal was het grensverleggende Django van Sergio Corbucci (die vaak ‘de andere Sergio’ wordt genoemd), het prototype van de wraakwestern, die leidde tot een hele reeks imitaties met ‘Django’ in de titel. In 1968 schonken dezelfde twee regisseurs het genre twee nieuwe meesterwerken: Leone maakte het legendarische Once upon a Time in the West, de eerste spaghettiwestern die de aandacht trok van zogenaamde ‘sereuze’ critici, en Corbucci draaide het verpletterende The Great Silence, dat zich geheel afspeelt in een besneeuwd landschap en vrijwel alle genreconventies vernietigde, met inbegrip van het veelgehoorde cliché dat in een western de held altijd wint.

Een andere regisseur van de gouden periode, is Sergio Sollima (‘de derde Sergio’), de meest intellectuele en politiek geëngageerde regisseur van spaghettiwesterns. Zijn film The Big Gundown (La Resa dei Conti, 1966), met Lee van Cleef, die ook te zien was geweest in twee van de drie Dollar-films, vertelt een verhaal over klassenstrijd en is tevens een deconstructie van de mythische revolverheld die opkomt voor recht en orde. Face to face (1967) gaat over een professor uit New England die afreist naar het zuiden van de Verenigde Staten en daar zijn onderdrukte geweldsinstincten ontdekt, als hij wordt gegijzeld door een bandiet. De professor wordt gespeeld door Gian Maria Volonté, een andere veteraan van Leone, terwijl de bandiet wordt vertolkt de de Cubaans-Amerikaanse acteur Tomas Milian.

Volonté is ook te zien in A Bullet for the General (Quién sabe? 1966) van Damiano Damiani, de eerste van een reeks politieke westerns die zijn gesitueerd in revolutionair Mexico, de zogenaamde ‘Zapata westerns’ (soms ‘Tortilla westerns’ genoemd). Tomas Milian is in veel van deze films te zien, telkens als een peon, een eenvoudige Mexicaanse boer die uitgroeit tot een revolutionair. Zoals hij zelf zegt, werd hij ‘een symbool van armoede en verzet’. Hoewel gesitueerd in Mexico, leken de Zapata westerns zich evenzeer bezig te houden met Europese kwesties. In de jaren zestig waren marxistische ideeën populair onder Europese intellectuelen, met name in de landen rond de Middellandse Zee, en de Zapata westerns weerspiegelen de opvattingen die onder hen leefden. Omdat ze gesofistikeerder en intellectueler waren dan de meeste ‘gewone’ spaghettiwesterns, waren de films populair onder studenten. Maar ze waren ook populair onder bioscoopgangers in de Derde Wereldlanden. Enkele van de beste Zapata’s zijn Tepepa, van Giulio Petroni, en The Mercenary van Sergio Corbucci, beide uit 1968.

Het jaar 1969 gaf een daling te zien in het aantal westerns dat werd geproduceerd, en er tekende zich ook een tendens af om het genre te parodiëren, met name in de films rond het personage Sartana, vaak beschouwd als het antwoord van de spaghettiwestern op James Bond.

# De Tweede Bloeitijd: De Komedies

In 1970 regisseerde Enzo Barboni (die cameraman was geweest bij Corbucci’s Django) een komische western genaamd They call me Trinity. In plaats van satire bracht de film regelrechte slapstick en het succes in de gehele wereld was verpletterend. De film luidde ook een nieuwe gouden periode in, zo niet voor de spaghettiwestern, dan toch voor de Italiaanse industrie van genrefilms. Hele reeksen komische westerns werden geproduceerd, en de acteurs Terence Hill en Bud Spencer werden internationale sterren. In het algemeen houden liefhebbers van spaghettiwesterns niet erg van deze komedies, maar de Trinityfilms zijn heel vermakelijk en de tweede, Trinity is still my name, werd na de première in een mum van tijd de meest succesvolle Italiaanse western uit de geschiedenis.

My Name is Nobody, geregisseerd door Tonino Valeri (onder supervisie van Leone), is een half komische, half serieuze kijk op het einde van het Wilde Westen. Enkele films waren een fusie van elementen uit de spaghettiwestern en actiefilms uit Hong Kong, doorgaans met in de hoofdrol een Oosterse specialist in de krijgskunsten die in het wilde Westen werd gedropt. Geen van deze films groeide uit tot een ware klassieker. Hoewel de periode werd gedomineerd door komische westerns, werden er toch een paar serieuze westerns geproduceerd in de eerste helft van de jaren zeventig. Corbucci maakte Compañeros, een soort vervolg op zijn eigen The Mercenary uit 1968, en Leone draaide Duck you sucker! (1971), een alternatieve benadering van de politieke spaghettiwestern.

# De Nadagen van het genre

Op het moment dat alles voorbij leek, kreeg de spaghettiwestern een laatste impuls dankzij enkele films die een laatste ode brachten aan het genre en – meer in het algemeen - de Italiaanse industrie van genrefilms, die op sterven na dood was. De films waren uiterst stijlvol, en ademden een gedragen, melancholieke sfeer. Voor een deel werden ze geschoten in de inmiddels bouwvallige westernstadjes van de grote filmstudios in Rome, die in het voorgaande decennium jaarlijks het decor waren geweest voor tientallen westerns. Twee van de beste westerns uit deze laatste periode zijn California van Michele Lupo, met Giuliano Gemma, een van de eerste en grootste sterren van het genre, en Keoma, van de zeer productieve regisseur Enzo G. Castellari, en met in de hoofdrol Franco Nero, de acteur die een decennium eerder gestalte had gegeven aan Django.

Vandaag de dag

Een nieuwe generatie filmmakers, vertegenwoordigd door onder meer Quentin Tarantinoen Robert Rodriguez hebben het genre ontdekt en in de armen gesloten; ze hebben elementen uit de spaghettiwesterns in hun eigen films verwerkt en een visuele stijl ontwikkeld, die werd beïnvloed door de Italiaanse grootmeesters uit de jaren zestig. Gevestigde regisseurs als Martin Scorsese, Steven Spielberg en uiteraard Clint Eastwood hebben hun grote bewondering uitgesproken voor Sergio Leone, die nu vrijwel unaniem wordt beschouwd als één van de grootste filmregisseurs uit de geschiedenis. Ennio Morricone ontving in 2007 een Speciale Oscar voor zijn ‘magnifieke en veelzijdige bijdrage tot de kunstvorm van de filmmuziek’. Clint Eastwood stond naast hem op het podium tijdens de ceremonie. De twee mannen hadden elkaar twee dagen daarvoor, op een receptie, voor het eerst in veertig jaar tijd de hand geschud. De introductie van de DVD heeft ook veel voor het genre betekend. Voor het eerst konden nieuwe generaties kijkers de films in hun volle glorie bekijken, in breedbeeld, zoals ze waren bedoeld. Er blijven nog wensen over, maar de meest belangrijke films zijn inmiddels op DVD verschenen.


Voor wie meer wil weten of inspiratie wil opdoen, raden wij de volgende pagina’s aan, onze: Top 20, onze Alternatieve Top 20 (Tip 20), of onze pagina met Favoriete films van de Stafleden

-- Oorspronkelijke Engelstalige tekst: Scherpschutter & Lindberg

Nederlandse tekst: Scherpschutter

Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.